Rijkswaterstaat is, samen met Waterschap de Dommel, Provincie Noord-Brabant en andere diverse partners, voornemens een uniek project te realiseren langs de snelweg in Oirschot. In deze blog zoomt Jasper de Wert, architect en partner bij Topos, in op de synergie tussen overheid, bedrijfsleven en academische wereld. In deze blog vertelt hij waarom samenwerken de sleutel is tot een duurzame en leefbare toekomst.
De genese van een innovatiehub
Het Innovatiepaviljoen is onderdeel van innovatieproject living lab InnovA58 van Rijkwaterstaat. Oorspronkelijk gestart als wegverbredingsproject met een innovatie-opgave, maar vanwege de stikstofproblematiek is de wegverbreding gepauzeerd. Het living lab ligt langs de A58 bij parkeerplaats en tankstation Kloosters bij Oirschot. Dit deel van het project gaat op volle kracht door en kent vier proeftuinen . Hierin worden innovaties voor de grond-, weg- en waterbouw met een koppeling naar het streven naar een duurzame leefomgeving.
De proeftuinen binnen het living lab InnovA58 zijn; de innovatiestroken, verzorgingsplaats 2.0, de low tech campus en het symbiotisch paviljoen. Bij inovA58 worden op dit moment bijvoorbeeld nieuwe soorten asfalt getest, het hergebruik van regenwater van de snelweg, duurzame geluidschermen, duurzame wegbelijning, biobased verkeersborden, een geavanceerd weerstation, etc. Het symbiotisch innovatiepaviljoen is dus één van de proeftuinen dat straks gebouwd wordt op het terrein van het living lab langs de A58 bij Eindhoven.
Dit paviljoen dient niet alleen als een plaats waar binnenshuis innovaties getest kunnen worden, maar ook als een ontmoetingsplek voor mensen die geïnteresseerd zijn in innovatieve ontwikkelingen binnen de infrastructuur. Het paviljoen moet een verbindingspunt zijn tussen de overheid, het bedrijfsleven en andere geïnteresseerde partijen, en zal een cruciale rol spelen in het bevorderen van samenwerking en uitwisseling van ideeën op het gebied van innovatie.
Een symbiotische ontwerpbenadering
Rijkswaterstaat wilde niet alleen naar een innovatief eindresultaat, maar wilde ook het ontwikkelingsproces zelf op een vernieuwende manier aanpakken. Om dit te realiseren, organiseerden ze een marktconsultatie waarbij een divers scala aan partijen zich aanmeldde. Deze partijen varieerden in omvang, van de grote bouwondernemingen tot kleinere lokale ondernemers, elk met hun eigen unieke expertise. Onder de deelnemers bevonden zich meerdere architecten en specialisten in verschillende velden, zoals aanbieders van glasvezelnetwerken. Gedurende meerdere gespreksrondes werd onderzocht hoe dit samenwerkingsproces vormgegeven kon worden. Belangrijk hierbij was dat de traditionele rollen van opdrachtgever en -nemer vervaagden en overgingen in een symbiotische samenwerking. Rijkswaterstaat, traditioneel gezien de opdrachtgever, speelde zelf ook een actieve rol als onderdeel van de grotere groep die streefde naar een gemeenschappelijk doel. In het kader van dit proces werd door de deelnemers besloten om het innovatiepaviljoen-project op te delen in verschillende focusgroepen. Zo was er bijvoorbeeld een ontwerpteam en een ander team dat zich richtte op het ontwikkelen van een waardenstelsel. Dit laatste team had als doel om ook op andere gebieden, naast het fysieke ontwerp, innovatieve stappen te zetten.

Ontwerpteam in actie
Topos is lid van het ontwerpteam. Aanvankelijk hebben we meerdere ontwerpsessies georganiseerd, waarbij een nauwe samenwerking tot stand kwam met FRAAi architecten en LIAG, en studenten van de Technische Universiteit Eindhoven, evenals Mindfruit B.V.. Tijdens deze sessies hebben we verschillende ontwerpvarianten ontwikkeld en doorlopend verfijningen aangebracht aan het ontwerp van het innovatiepaviljoen. Deze ontwerpen zijn vervolgens gepresenteerd op de Technische Universiteit Eindhoven, waarbij het gehele collectief, bestaande uit ongeveer dertig leden, de kans kreeg hun mening te geven over de voorgestelde ontwerpen. Dit was een dynamisch en interactief proces, waarbij we de feedback van alle betrokkenen gebruikten om het ontwerp verder te verbeteren. Uiteindelijk hebben we een ontwerp ontwikkeld dat door iedereen binnen het collectief wordt gedragen en ondersteund.
Biomimicry als inspiratiebron
Het ontwerp van het Innovatiepaviljoen is geïnspireerd op de biomimicry-life-principles. Dit houdt in dat het ontwerp niet alleen duurzaam, symbiotisch en circulair is, maar dat het ook bijdraagt aan het ecosysteem. De nadruk ligt op het gebruik van biobased materialen die, na gebruik, teruggegeven kunnen worden aan de natuur of hergebruikt kunnen worden.
Het paviljoen als ecosysteemdienst
Het Innovatiepaviljoen speelt niet alleen een functionele rol, maar draagt ook bij aan het verbeteren van het omliggende ecosysteem. Dat gaat verder dan het stimuleren van flora en fauna. We plannen een groendak en herinrichten het omliggende terrein. Een sleutelonderdeel is de creatie van ‘kuhle’, Oud-Germaanse kuilen, die als microbiotopen dienen om de biodiversiteit te versterken. Verder onderzoeken we hoe het paviljoen kan helpen bij het opslaan van CO2, het afvangen van stikstof en het beheer van regenwater.
Symbiose tussen mens en natuur
Het Innovatiepaviljoen biedt een doorkijk van de snelweg naar het achterliggende natuurlandschap, wat symbool staat voor de ontmoeting tussen mens en natuur. Wanneer je over de snelweg rijdt, is er een moment dat je door het gebouw heen kunt kijken. Dit fenomeen staat bekend als de ‘doorsteek’, die visueel samengaat met de vorm van het huisje, maar eigenlijk ingebed is in de aardewal. Een deel van het paviljoen bevindt zich in deze aardewal. Voor de hoofdvorm van het paviljoen is gebruik gemaakt van een oud utiliteitsgebouw. Het staalskelet van dit gebouw is van een lokale sloopplaats gehaald en op de nieuwe locatie heropgebouwd. Om de impact op het bodemleven te minimaliseren, hebben we gekozen voor een lichte fundering bestaande uit herbruikte stelconplaten en legioblokken. Omdat het hergebruikte stelconplaten en legioblokken zijn, wordt er voor de bouw van paviljoen geen extra CO2 uitgestoot, maar kunnen we wel dankbaar gebruik maken van de robuuste eigenschappen van deze materialen. Als je hout gebruikt, heb je groot risico dat het gaat rotten, dat gebeurt bij beton niet. Omdat deze materialen al eerder gebruikt waren, is de ecologische voetafdruk minimaal.

Het paviljoen als katalysator
We zien het paviljoen als een katalysator, een middel om toekomstige partners en opdrachtgevers te betrekken bij en te overtuigen van het belang van duurzaamheid en toekomstgericht ontwerpen en bouwen. Het is onze hoop dat het innovatiepaviljoen zal dienen als een springplank om deze essentiële waarden verder te verspreiden en te verankeren in de infra- en bouwsector en daarbuiten. Medio 2024 beginnen de bouwwerkzaamheden. Het paviljoen wordt gebouw door Th. van Kasteren.